Statuten - Raad voor de Journalistiek

Artikel 20. Principe

De Vereniging van de Raad voor de Journalistiek richt in haar schoot een Raad voor de Journalistiek op.

Artikel 21. Samenstelling

De Raad voor de Journalistiek is samengesteld uit zesendertig leden, hierna raadslid of raadsleden genoemd: vierentwintig beroepsgenoten en twaalf toegevoegde raadsleden die geen beroepsgenoten zijn.

a) De vierentwintig beroepsgenoten

De achttien leden van het bestuursorgaan duiden vierentwintig raadsleden van de Raad voor de Journalistiek aan.

Van deze vierentwintig behoren er twaalf tot de A-groep en twaalf tot de B-groep.

Binnen de A-groep

  • worden twaalf raadsleden voorgedragen door de deelgroep Vlaamse Vereniging van Journalisten ongeacht een lidmaatschap van deze vereniging;

Binnen de B-groep

  • worden vier raadsleden voorgedragen door de deelgroep Vlaamse Nieuwsmedia;
  • worden drie raadsleden voorgedragen door de deelgroep We Media;
  • worden vijf raadsleden gezamenlijk voorgedragen door de deelgroep van de overige media die lid zijn, zoals radio- en televisie-omroepen, pers- en foto-agentschappen, productiehuizen en digitale media.

Indien een deelgroep nalaat om een raadslid voor te dragen voor de Raad voor de Journalistiek, kunnen de andere deelgroepen uit dezelfde groep na een maand een raadslid voordragen.

b) De twaalf toegevoegde raadsleden

De toegevoegde raadsleden worden aangeduid door het bestuursorgaan van de Vereniging.

Zes toegevoegde raadsleden worden voorgedragen door de Vlaamse Vereniging van Journalisten.

De overige zes toegevoegde raadsleden worden voorgedragen door de leden van de B-groep als volgt:

  • twee door de deelgroep Vlaamse Nieuwsmedia;
  • twee door de deelgroep We Media;
  • twee door de deelgroep van de overige media die lid zijn, zoals radio- en televisie-omroepen, pers- en foto-agentschappen, productiehuizen en digitale media.

Indien een deelgroep nalaat om een raadslid voor te dragen voor de Raad voor de Journalistiek, kunnen de andere deelgroepen uit dezelfde groep na een maand een raadslid voordragen.

c) Algemene bepalingen

De raadsleden van de Raad voor de Journalistiek worden aangesteld voor een hernieuwbare termijn van vier jaar, of bij tussentijdse benoemingen tot het einde van de lopende mandaatperiode.

Een raadslid dat vrijwillig ontslag neemt, deelt dit schriftelijk mee.

Een raadslid-beroepsgenoot is te allen tijde afzetbaar door de algemene vergadering. Een toegevoegd raadslid is te allen tijde afzetbaar door het bestuursorgaan.

Ingeval van vrijwillig ontslag of afzetting wordt het betrokken raadslid vervangen door het bestuursorgaan op voordracht van de deelgroep die het raadslid voorgedragen heeft.

Artikel 22. Voorzitterschap

De Raad voor de Journalistiek kiest uit zijn raadsleden een voorzitter en een ondervoorzitter.

Beide functies worden beurtelings opgenomen door iemand die voorgedragen is door de A-groep en iemand die voorgedragen is door de B-groep.

Artikel 23. Bevoegdheden

De Raad voor de Journalistiek is bevoegd om vragen om informatie en, na bemiddeling, klachten te behandelen in het kader van artikel 3 en 4 van deze Statuten.

De Raad voor de Journalistiek oordeelt soeverein of een verzoeker over een voldoende belang beschikt voor het indienen van een klacht.

De Raad voor de Journalistiek kan ook uit eigen beweging ingaan op een bepaalde journalistieke praktijk.

De Raad behandelt geen klachten tussen journalisten van eenzelfde redactie indien er geen publicatie of uitzending heeft plaats gehad waarop de klacht betrekking heeft.

Daarnaast werkt de Raad voor de Journalistiek beroepsethische richtlijnen uit voor journalistieke gedragingen.

De Raad voor de Journalistiek kan zijn bevoegdheden uitoefenen in overleg of in samenwerking met andere organisaties met een gelijkaardig doel.

De Raad voor de Journalistiek legt een ontwerp van Werkingsreglement en Code ter bekrachtinging voor aan het bestuursorgaan van de Vereniging. Hetzelfde geldt voor wijzigingen aan het Werkingsreglement en de Code.

Artikel 24. Statuut van de leden

De raadsleden van de Raad voor de Journalistiek vervullen hun mandaat in alle onafhankelijkheid en oordelen in alle sereniteit over de beroepsethische maatstaven van de journalistieke gedragingen.

De inhoud van de discussies dient strikt vertrouwelijk te blijven.