Journalistieke code

De regels van de journalistieke beroepsethiek zijn vervat in de Code van de Raad voor de Journalistiek (online beschikbaar of downloadbaar als pdf). De Code werd in 2010 goedgekeurd en is in de daaropvolgende jaren verschillende keren aangevuld en geactualiseerd .

De Code biedt journalisten een leidraad voor hun dagelijkse praktijk. De Raad voor de Journalistiek gebruikt de Code bij de behandeling van vragen en klachten.

De Code bevat 27 artikelen en een aantal richtlijnen, die sommige artikelen concreet toelichten. Het gaat om beroepsethische minimumregels die gelden voor alle vormen van journalistiek. 

Journalistieke beroepsethiek valt niet samen met wetgeving en rechtspraak. Soms lopen recht en ethiek gelijk, soms lopen hun stellingnamen uiteen. Daarom komt een ethische tekortkoming niet automatisch neer op een fout in de juridische zin van het woord, en het omgekeerde is evenmin het geval. Wanneer de Raad voor de Journalistiek een beroepsethische tekortkoming vaststelt, houdt dit dus geen enkele erkenning in van de juridische aansprakelijkheid van de betrokkene, noch in de burgerrechtelijke zin, noch in de strafrechtelijke zin.

De Code is onder meer geïnspireerd op twee oudere teksten, waar voordien veel naar werd verwezen. De eerste is de Verklaring der rechten en plichten van de journalist, die in 1971 door zes Europese journalistenbonden en in 1972 door de International Federation of Journalists IFJ werd aangenomen. De IFJ heeft deze tekst in 2019 in Tunis opnieuw geactualiseerd in het Global Charter of Ethics for Journalists. De tweede is de Code van journalistieke beginselen, die in 1982 werd onderschreven door de Belgische journalistenvereniging AVBB en de verenigingen van dagbladen, nu Vlaamse Nieuwsmedia, en van magazines, nu We Media. Daarnaast hebben verschillende redacties nog eigen codes, die gebaseerd zijn op dezelfde principes.