Undercoverjournalistiek moet uitzondering blijven, vindt Raad voor de Journalistiek

De Raad voor de Journalistiek heeft op 8 mei 2003 een eerste beslissing genomen. Ze heeft betrekking op de zogenaamde undercoverjournalistiek. De uitspraak volgt op een vraag van de journalistenvereniging AVBB over de handelwijze van een journalist van VTM-Telefacts, die vorig jaar in het gezelschap van senator Jean-Marie Dedecker in de gevangenis van Aarlen kon binnengaan en er een ontmoeting had met Marc Dutroux.

Undercoverjournalistiek moet de uitzondering blijven, zegt de Raad. Een journalist treedt in de regel met open vizier op.

Afwijking op de verplichting om zich als journalist kenbaar te maken is enkel toegestaan als de klassieke methoden van informatievergaring niet toereikend zijn. Bovendien dient de informatie die de journalist hoopt te verkrijgen, maatschappelijk relevant te zijn.
In het geval dat aan de Raad is voorgelegd, vindt de Raad dat de VTM-journalist zich heeft laten leiden door een correcte journalistieke afweging. Hij kreeg de kans om te spreken met een verdachte die tot vandaag het maatschappelijke debat in dit land mee bepaalt. De journalist kon er, gezien eerdere verklaringen van die verdachte over 'onthullingen', eveneens van uitgaan dat een gesprek met de verdachte over het tegen hem gevoerde gerechtelijke onderzoek van een grote maatschappelijke betekenis kon zijn.