Code wordt uitgebreid met richtlijn over het gebruik van informatie uit persoonlijke websites

De media kunnen niet zonder meer informatie en beelden overnemen die afkomstig zijn van persoonlijke websites of sociale netwerken. Daarom zal een journalist altijd nagaan wat de aard is van de site en van het (beeld)materiaal, wie het materiaal op de website heeft geplaatst en of de eigenaar de toegang tot de pagina’s niet beperkt heeft. In dit laatste geval kan eventuele overname van het materiaal enkel verantwoord worden als er sprake is van een gewichtig maatschappelijk belang.

Omdat er de laatste tijd veel discussie is over het gebruik door de pers van materiaal dat afkomstig is van websites en van sociale netwerken als Facebook, heeft de Raad voor de Journalistiek daarover een richtlijn uitgevaardigd. De richtlijn maakt duidelijk wanneer een eventuele overname van foto’s of informatie geoorloofd kan zijn. Overname zonder toestemming van herkenbaar beeldmateriaal kan enkel verantwoord worden als de berichtgeving een maatschappelijk belang heeft dat het recht van privacy overstijgt. De journalist moet dit kunnen aantonen. Voorts vraagt de Raad om bijzonder terughoudend te zijn bij het eventueel bekend maken van beelden of gegevens die de identificatie mogelijk maken van minderjarigen en van slachtoffers.

De richtlijn wordt als bijlage bij artikel 22 opgenomen in de journalistieke code.

De volledige tekst van de richtlijn vindt u hier.

Voorts zal de code worden uitgebreid met een bepaling die journalisten vraagt om intieme, familiale en rouwplechtigheden met respect te verslaan en daarbij rekening te houden met de wens van de betrokkenen. Deze bepaling, die al in 2003 werd goedgekeurd door de Raad voor de Journalistiek, wordt nu als bijlage opgenomen bij artikel 24 van de code.