Code: drie artikels geherformuleerd en nieuwe richtlijn

De Raad voor de Journalistiek heeft drie artikels van de code geherformuleerd en een nieuwe richtlijn goedgekeurd. Het gaat om de artikels over journalistiek en reclame, over het aanvaarden van opdrachten en voordelen van derden en over discriminatie, stigmatisering en racisme. De nieuwe richtlijn gaat over de financiering van journalistieke activiteiten. De raad van bestuur heeft de wijzigingen goedgekeurd.

Artikel 11 over de verhouding tussen journalistiek en reclame luidt voortaan als volgt:

‘De journalist leent zich niet tot reclame of propaganda. Hij laat zich niet onder druk zetten door adverteerders of belanghebbenden bij de informatie. 

Reclameboodschappen en andere commerciële bijdragen worden zodanig gebracht dat de mediagebruiker duidelijk kan vaststellen dat het geen journalistieke werken zijn, bijvoorbeeld door een expliciete vermelding of een duidelijk verschil in de vormgeving.’

Artikel 12 wordt:

‘De journalist aanvaardt opdrachten noch voordelen die zijn onafhankelijkheid of de onafhankelijkheid van zijn redactie in gevaar brengen.’

Bij artikel 12 hoort ook een nieuwe richtlijn over de financiering van journalistieke activiteiten:

‘Journalistieke activiteiten worden in principe betaald met middelen van de redactie onder verantwoordelijkheid van de hoofdredactie.

 Wanneer derden uitzonderlijk bepaalde onkosten dragen of bepaalde diensten leveren voor journalistieke opdrachten of activiteiten, waarborgen de journalist en de hoofdredactie de journalistieke onafhankelijkheid.

Wanneer er in zulke gevallen een risico bestaat voor de geloofwaardigheid bij het publiek, is de journalist transparant over de externe financiering of ondersteuning.'

In artikel 27 over discriminatie, stigmatisering en racisme is het intentionele aspect van ‘aanzetten tot’ opgenomen en verder is de tekst verduidelijkt. Het artikel bepaalt nu:

‘De journalist zet niet aan tot discriminatie of racisme. Hij waakt erover dat de formulering van zijn berichtgeving niet stigmatiserend is, onder meer wanneer hij elementen vermeldt zoals etnische afkomst, nationaliteit, religie, levensbeschouwing, seksuele geaardheid of gender.’