Raad vaardigt richtlijn over financiële berichtgeving uit

De Raad voor de Journalistiek heeft op 22 juni 2006 een richtlijn goedgekeurd over de handel met voorkennis, marktmanipulatie, beleggingsaanbevelingen en belangenconflicten. In de richtlijn worden de juridische en beroepsethische regels uiteengezet, die gelden voor de financiële journalistiek.

De Raad vindt het nodig om de hele regelgeving rond financiële journalistiek in een enkele richtlijn op te nemen en bekend te maken bij het publiek en de journalisten.

De richtlijn valt uiteen in drie delen:
- handel met voorkennis;
- koersmanipulatie;
- het uitbrengen van beleggingsaanbevelingen.

Wat de handel met voorkennis en de koersmanipulatie betreft, volgt de richtlijn de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Het basisprincipe is dat journalisten financiële informatie, waarvan ze kennis hebben en voordat ze aan het publiek kenbaar is gemaakt, niet gebruiken in hun eigen belang of dat van hun onmiddellijke omgeving. Journalisten geven die informatie evenmin door aan derden, tenzij dit gebeurt in het kader van hun normale informatieopdracht.

Journalisten onthouden zich van elke vorm van belangenvermenging en misbruik van voorkennis, alsook van elke vorm van marktmanipulatie.

In het derde deel zet de richtlijn een aantal krachtlijnen uit voor het uitbrengen van beleggingsaanbevelingen en wordt nagegaan in welke belangenconflicten een journalist zich kan bevinden. De basis hiervan zijn een Europese Richtlijn van 22 december 2003 en een koninklijk besluit van 5 maart 2006, die voor journalisten expliciet ruimte laten voor zelfregulering in deze materie. De richtlijn erkent uitdrukkelijk de journalistieke vrijheid en staat garant voor een vrije berichtgeving met wederzijds respect voor de belangen van de pers en de publieke opinie enerzijds en de financiële markten anderzijds. Uitgevers en journalisten zullen erover waken dat de informatie en de kennis, die in het raam van hun maatschappelijke opdracht wordt vergaard, niet misbruikt wordt voor het ontwrichten van de financiële markten, noch voor het verkrijgen van enig persoonlijk voordeel.

Mediadirecties en uitgeverijen zullen de naleving van de richtlijn opvolgen en implementeren. Dit doet geen afbreuk aan de administratieve of strafrechtelijke gevolgen die verbonden zijn aan het niet naleven van de wettelijke verplichtingen. De uitgever kan voor de naleving een persoon aanwijzen, de zogenaamde compliance verantwoordelijke, die de nodige toezichtprocedures kan invoeren en opstellen. De Raad voor de Journalistiek is bevoegd om kennis te nemen van vragen en klachten over de naleving van de bepalingen van de richtlijn.

De voorbereiding van de richtlijn heeft twee jaar in beslag genomen, en verliep in overleg met de Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen CBFA. De Belgische Franstalige media, zowel uitgevers als journalisten, hebben de richtlijn verder verfijnd en eveneens aangenomen. Het is een unicum in de recente ontwikkeling van de journalistieke deontologie, dat de Nederlandstalige en Franstalige media dezelfde richtlijn zullen volgen.

Ook buitenlandse persraden, zoals de Press Complaint Commission in Groot-Brittannië en de Presserat in Duitsland, hebben onlangs een richtlijn over financiële berichtgeving uitgevaardigd en een stelsel van zelfregulering opgezet.