D.d.V.d.W. t De Morgen en demorgen.be

Titel artikels:

  • demorgen.be: Opinie. De zaak-Acid: een gevaarlijk vonnis voor de expressievrijheid
  • De Morgen: Meningen. Justitie. Een gevaarlijk vonnis voor de vrijheid van expressie

Samenvatting uitspraak: Het artikel is een opiniestuk van professor emeritus Dirk Voorhoof met kritiek op het vonnis in de strafzaak tegen Nathan Vandergunst, alias Acid. Vandergunst werd veroordeeld omdat hij de naam van klager had vermeld in een YouTubevideo over het Reuzegom-arrest. In de eerste zin na de titel en inleiding van zijn opiniestuk vermeldt Voorhoof de naam van klager en de naam van de vennootschap rond het restaurant van zijn ouders.

De opiniebijdrage gaat over de veroordeling van influencer ‘Acid’ naar aanleiding van de video op YouTube waarin hij klager ter sprake bracht. In het vonnis beschouwt de rechtbank van eerste aanleg klager als het slachtoffer van het misdrijf belaging. De richtlijn bij artikel 23 van de Code bepaalt dat een journalist bijzonder terughoudend dient te zijn bij de identificatie van slachtoffers van criminaliteit, waarbij identificatie van publieke figuren een uitzondering kan vormen. Klager maakt aannemelijk dat hij geen publiek figuur is en dat het voor de redactie duidelijk moest zijn dat hij wilde vermijden om geïdentificeerd te worden. De redactie toont ook niet aan welk maatschappelijk belang het noemen van de naam van klager in deze context rechtvaardigt.

Anderzijds is de  betwiste publicatie een opiniebijdrage en bepaalt artikel 14 van de Code dat redacties in alle onafhankelijkheid beslissen of ze een opiniebijdrage al dan niet publiceren. Deze vrijheid geeft hen evenwel geen vrijgeleide om bij de publicatie van een opiniebijdrage de andere principes van de Code te veronachtzamen.

Gezien de hierboven geschetste context is de Raad van oordeel dat de redactie bij de publicatie van de opiniebijdrage in dit specifieke geval onvoldoende terughoudend is omgesprongen met de identificatie van klager.

Over mogelijke feitelijke fouten spreekt de Raad zich niet uit, aangezien klager de klacht daarover pas heeft toegevoegd in zijn laatste repliek en ze grotendeels gebaseerd is op een vonnis van de burgerlijke rechtbank van 19 april 2024, ruim twee maanden na publicatie van het betwiste artikel.

 

2025-03

Lees de uitspraak [pdf]