De journalistieke beroepsethiek

De beroepsethiek van journalisten is neergeschreven in verschillende teksten, waarvan er twee zijn waar in ons land meestal naar verwezen wordt.

De eerste is de Verklaring der rechten en plichten van de journalist, die in 1971 door zes Europese journalistenbonden en in 1972 door de internationale journalistenfederatie IFJ is aangenomen.

De tweede is de Code van journalistieke beginselen, die in 1982 is onderschreven door de Belgische journalistenvereniging AVBB en de uitgeversbonden van dagbladen BVDU en van magazines NFIW, tegenwoordig FEBELMA. Daarnaast bestaan er nog diverse andere codes die op redacties in gebruik zijn.

In de loop der jaren verschenen nog verschillende andere teksten over beroepsethiek. Naar een aantal daarvan wordt verder op deze pagina verwezen.

De algemene principes van die codes lopen veelal gelijk: vrijheid van informatie, waarheidsgetrouwheid, respect voor de persoonlijke waardigheid en de privacy, bewaren van het bronnengeheim en dergelijke.

De raad voor de journalistiek past de principes van de codes toe op concrete gevallen uit de praktijk. Het gaat daarbij om de inachtneming van beroepsethische minimumregels. De raad wil de regels van de bestaande codes ook verfijnen en er een actuele invulling aan geven. Beroepsethiek is immers een levende materie en de journalistiek evolueert eveneens met de tijd mee. Daarom wil de raad voor de journalistiek met zijn uitspraken een hedendaagse vertaling geven aan principes die jaren geleden zijn vastgelegd.

Journalistieke beroepsethiek valt niet samen met wat de wetgeving en de rechtspraak zeggen over de persvrijheid en de beperkingen ervan. Soms lopen recht en ethiek gelijk, maar soms ook lopen hun stellingnamen uiteen. Daarom komt een ethische tekortkoming nog niet automatisch neer op een fout in de juridische zin van het woord.

Wanneer de raad voor de journalistiek een beroepsethische tekortkoming vaststelt, houdt dit dus geen enkele erkenning in van de juridische aansprakelijkheid van de betrokkene, noch in de burgerrechtelijke zin, noch in de strafrechtelijke zin.

Aanvullende teksten

In 1994 publiceerde de AVBB, samen met het Centrum voor racismebestrijding, de Aanbevelingen voor de berichtgeving over allochtonen. De aanbevelingen hebben niet het karakter van formele deontologische normen, maar ze kunnen wel mee in overweging worden genomen bij de behandeling van een klacht bij de Raad voor de Journalistiek.

In 2003 heeft de Raad voor de Journalistiek de Embargorichtlijn bekendgemaakt. Daarin wordt aangegeven wanneer journalisten een embargo naleven.

In 2003 heeft de Raad voor de Journalistiek ook de Richtlijn over de omgang van de pers met slachtoffers bekendgemaakt. Daarin wordt aan journalisten gevraagd om rekening te houden met het leed en met de privacy van slachtoffers en hun omgeving.

In 2004 verscheen de brochure Tips voor Journalisten in verband met de berichtgeving over psychisch ziek zijn. Bedoeling is aan journalisten correcte en toegankelijke achtergrondinformatie te verschaffen over psychische aandoeningen, zodat zij erover kunnen berichten met kennis van zaken. De brochure verscheen in samenwerking met de VVJ en verschillende organisaties uit de sector.

Op 22 juni 2006 heeft de Raad voor de Journalistiek een richtlijn goedgekeurd over de handel met voorkennis, marktmanipulatie, beleggingsaanbevelingen en belangenconflicten. Ook de Franstalige en de Duitstalige mediasector van ons land heeft de richtlijn goedgekeurd. In de richtlijn worden de juridische en beroepsethische regels uiteengezet, die gelden voor de financiële journalistiek.

Nog in 2006 heeft de Raad een richtlijn uitgevaardigd over beeldbewerking en het gebruik van archiefbeelden. Bewerkte journalistieke foto's, bewerkt beeldmateriaal, reconstructies en archiefbeelden mogen het publiek niet misleiden. Daarom moet zo nodig in de begeleidende tekst of in de commentaar worden duidelijk gemaakt dat het gaat om een bewerking, een reconstructie of een archiefbeeld.

Op 10 mei 2007 keurde de Raad de richtlijn over undercoverjournalistiek goed. In de richtlijn wordt aangegeven in welke omstandigheden een journalist een andere identiteit of hoedanigheid kan aannemen bij zijn journalistieke werk.

Samen met de VVJ en de Werkgroep Verder is in 2007 ook de folder uitgebracht 'Als journalist kan je levens redden'. De folder bevat aanbevelingen voor wie verslag uitbrengt over zelfdoding.

Bij de gerechtelijke berichtgeving wordt aan journalisten gevraagd om bij het bekend maken van persoonlijke gegevens telkens een afweging te maken tussen het recht op informatie enerzijds en het recht op privacy van alle betrokkenen anderzijds. In een aantal gevallen zullen daarom de naam of de afbeelding van een verdachte, een slachtoffer of een veroordeelde, achterwege blijven. Om de journalisten bij het maken van die afweging behulpzaam te zijn, is op 11 december 2008 de aanbeveling over identificatie in een gerechtelijke context uitgevaardigd.

Meer dan vroeger het geval was, brengen de media tegenwoordig teksten en beeldmateriaal die door de gebruikers worden aangeleverd, de zogenaamde user generated content. Met zijn richtlijn over de omgang met gebruikersinhoud, die op 12 maart 2009 is goedgekeurd, wil de Raad voor de Journalistiek aangeven op welke manier een verantwoordelijke redactie met dergelijke inhoud dient om te gaan.