Titel artikels:
- De Morgen: Horecapaus in nauwe schoentjes. Antwerpse ondernemer Wim Van der Borgt genoemd in fraudeonderzoek
- demorgen.be: Portret Wim Van der Borgt. Horecapaus in nauwe schoentjes: heeft Wim Van der Borght boter op het hoofd?
Samenvatting uitspraak: Het artikel gaat over een gerechtelijk onderzoek tegen klager naar faillissementsfraude, valsheid in geschrifte en subsidiefraude. Naar aanleiding van dat onderzoek schetst de journalist een portret van klager. Hij is een van de grootste horecaondernemers van het land, met een twintigtal restaurants, eventlocaties en nachtclubs. Volgens het artikel verdenkt het gerecht de man er ook van vennootschappen systematisch leeg te zuigen en richting faillissement te duwen.
De Raad kan zich niet uitspreken over de waarheidsgetrouwheid van elk detail in het artikel. De journalist heeft, zonder namen te noemen en in afwezigheid van klager en zijn advocaat, aan de rapporteringscommissie van de Raad toelichting gegeven over haar bronnen en daarbij heel specifiek over de mail van de anonieme klokkenluider. De Raad is van oordeel dat zij over voldoende gezaghebbende en van elkaar onafhankelijke bronnen beschikte om de inhoud van haar artikel te onderbouwen en te staven. De Raad heeft geen aanwijzingen dat de journalist zich door een partij onder druk liet zetten en bijgevolg niet onafhankelijk zou hebben gehandeld.
De journalist maakt een duidelijk onderscheid tussen feitelijke berichtgeving en commentaar door in het artikel ofwel te verwijzen naar een bron of de commentaar van een bron tussen aanhalingstekens te plaatsen.
De journalist heeft klager voor de publicatie van het artikel talrijke passages met ernstige aantijgingen voorgelegd en hem daarbij een kans op wederhoor geboden. In zijn wederhoor ontkende klager verschillende zaken waarvan de journalist kon aantonen dat haar informatie wel klopte. Enkele andere passages uit het wederhoor, zoals de passage over de aandelen, heeft de journalist echter niet weergegeven zonder dat ze die kon weerleggen. Op basis daarvan is de klacht gegrond wat betreft artikel 20 van de Code. Hetzelfde geldt voor het wederwoord dat klager na publicatie had gevraagd m.b.t. het fragment over de 800 000 euro die klager moest “terugbetalen”. Daarom is de klacht ook gegrond op basis van art 7 van de Code.